Europa en de honger naar schulden.

Hoe het nieuwe Europees herstelfonds de weg inleidt naar een transferunie

Het afgelopen jaar werden belangrijke beslissingen genomen op EU-niveau die het economisch beleid in Europa voor de komende twintig jaar ingrijpend kunnen beïnvloeden. Dan heb ik het niet over de enorme toename aan overheidsuitgaven om het lockdown-leed te verzachten, maar wel over het enorme nieuwe Europese “herstelfonds”, dat de naam “New Generation EU” kreeg.

Het belang hiervan is niet enkel er vanop EU-niveau alweer een 800 miljard euro uitgegeven of uitgeleend zal worden, bovenop de Europese langetermijnbegroting van 1000 miljard euro.

Het risico is niet zozeer dat veel van het geld naar alle waarschijnlijkheid even slecht zal worden besteed als de Europese langetermijnbegroting, die al te vaak de georganiseerde misdaad, corruptie, gevestigde (landbouw-)belangen en oligarchen bevordert die dicht bij machthebbers staan – dat laatste in het bijzonder in Oost-Europa. De eerste voortekenen zijn in dat verband niet goed. Volgens de Italiaanse justitie zou de maffia al volledig voorbereid zijn om veel van het geld, waarvan in Italië 40% naar het Zuiden gaat, af te romen.

De grote verandering is dat er met “Europe’s Hamiltonian moment”, zoals sommigen het noemen, er voor de eerste keer op Europees niveau op zo’n omvangrijk niveau gemeenschappelijke schuld wordt aangegaan. In de praktijk betekent dit dat ons land, dat 6 miljard euro kan ontvangen uit het fonds, uiteindelijk niet enkel instaat voor het eigen deel van deze nieuwe EU-schuld – dat met 24 miljard euro (exlusief rentekosten) dus vier maal zo hoog zal zijn dan wat België uiteindelijk zal ontvangen – maar ook voor het bedrag waar EU-lidstaten met nog meer schulden, zoals Griekenland of Italië, voor instaan, indien die laatsten failliet zouden gaan. Uiteraard is dat risico voor ons land ook niet denkbeeldig.

Daarbij moet nog worden vermeld dat de Europese Verdragen in feite een verbod op schulden of begrotingstekorten omvatten, wat men door bedenkelijke interpretatie van de Verdragsregels probeert te omzeilen.

In zekere zin was de Europese Centrale Bank al volop bezig met het opzadelen van eurolanden met nog meer schuld waar ze gezamenlijk voor instaan. Via het Target2 – systeem van de ECB – wat de interbancaire betalingen tussen de diverse deelnemers van de Economische en Monetaire Unie (EMU) regelt – lopen Noord-Europese lidstaten die een claim hebben op het systeem een risico ingeval een van de lidstaten die een schuld hebben op het systeem failliet zou gaan, wat bij een uiteenvallen van de muntunie een risico is.

Via het nieuwe Europese “herstelfonds” staan economische sterkere lidstaten nu voor een nog groter aandeel in voor de overheidsfinanciën van economisch zwakkere lidstaten. Specifiek zijn het nu niet enkel de sterkere euro-lidstaten maar ook sterkere lidstaten die zich buiten de muntunie bevinden, zoals Denemarken en Zweden, die hiervan de kost dragen.

Kort gezegd: het herstelfonds is een grote stap naar een volwaardige Europese transferunie. Het idee dat het “tijdelijk” zou zijn, zoals de Nederlandse Eerste Minister Mark Rutte benadrukt, is sterk te betwisten. Wanneer de bedragen moeten worden terugbetaald, staat het in de sterren geschreven dat de armlastige Europese overheden maar al te graag zullen opteren voor nieuwe leningen om de oude terug te betalen, eerder dan de lening af te betalen. Zo doen Europese overheden dat nu eenmaal reeds voor hun eigen financiering: nieuwe leningen aangaan om de oude terug te betalen. Banken vragen hier geen hoge rente voor, omdat ze weten dat de ECB kort nadien via nieuw (digitaal) geprinte euro’s, ten koste van de arme spaarder, die schuldvorderingen op vaak spilzieke Europese overheden overneemt.

In het geval van het nieuwe Europese herstelfonds, dat ergens einde van de lente geld zou beginnen lenen, zal er in eerste instantie wel nog oprechte interesse van investeerders zijn, zonder dat er wat ECB-doping nodig is. Dat is tenminste het geval voor “SURE”, een tweede, kleiner nieuw Europees fonds, dat ook via gemeenschappelijk gewaarborgde Europese schulduitgifte wordt gefinancierd, en waarbij het niet transparant is wie net de nieuwe schuldeisers zijn op de Europeanen. China? Grootbanken?

Maar als zelfs de Amerikaanse overheid – op dit ogenblik zo mogelijk nog spilzieker dan de Europese overheden – al hopeloos afhankelijk is geworden van de eigen Centrale Bank, zoals in de eerste de beste bananenrepubliek, moeten we niet al te veel hoop koesteren. Dit nieuwe systeem laat een Europese uitgavendrift toe waarbij de mogelijkheden voor de budgetair meer verantwoordelijke landen bijzonder zwak zijn. De vraag is in dat verband trouwens ook hoe sterk de politieke wil in Noord-Europa nog is om tegenwerk te bieden. Duitsland is alvast fors geëvolueerd, en heeft tijdens de Covid-crisis de “Schwarze null” doelstelling, ter realisatie van een begrotingsevenwicht, al uitgesteld naar Sint-Juttemis.

Niet enkel biedt dit nieuwe “herstelfonds” een kader voor steeds grotere schulduitgifte ter financiering van steeds grotere overheidsuitgaven. Het biedt ook de mogelijkheid voor de Europese Commissie om invloed uit te oefenen op controversiële beleidskeuzes die door de lidstaten worden gemaakt.

Lidstaten moeten “herstelplannen” indienen die ingebed worden in het zogenaamde “Europese Semester”, een monitoringprocedure waarbij de Europese Commissie aan de lidstaten aanbevelingen doet op vlak van financieel en economisch beleid. Tot dusver werden dergelijke aanbevelingen meestal feestelijk genegeerd door de lidstaten, maar nu krijgt dit systeem dus tanden. Indien lidstaten de aanbevelingen negeren, mislopen ze geld dat via schulden werd gefinancierd waarvoor ze zelf instaan.

Binnen het kader om dit alles op te volgen, bekleedt de Europese Commissie een cruciale positie. Ook een speciaal comité binnen de Raad van de EU, waar de lidstaten samenkomen, heeft veel te zeggen, en als er onenigheid is, beslissen uiteindelijk de Europese leiders.

De Europese Commissie bedreigde Ierland er al mee enkel “herstelfonds”-geld te geven indien het zijn lage vennootschapsbelasting, die dient om ondernemingen en economische activiteit aan te trekken, verhoogt. Op België is er veel druk om de pensioenen te hervormen.

De Belgische regering heeft echter nog geen akkoord hierover, dus wordt nu gedwongen toezeggingen te doen om toch maar geen EU-manna – waar België uiteindelijk wel voor betaalt – te mislopen. Als er later een discussie komt over het niet-uitvoeren van de beloftes, krijgen Europese staats- en regeringsleiders de uiteindelijke zeg over Belgisch pensioenbeleid. Een bijzonder ongezonde situatie, democratisch gezien.

Het kan dan ook goed zijn dat alle beleidsbeloftes uit de “herstelplannen” – zowel de verstandige als de onverstandige – niet worden uitgevoerd en dat de Europese leiders nadien terugdeinzen om elkaar de les te spellen. Een andere mogelijkheid is dat zoals bij de Europese begrotingsregels, de regels streng worden toegepast voor de ene en laks voor de andere – zoals Ierland in tegenstelling tot Duitsland en Frankrijk strak de EU-begrotingsregels diende te volgen. Zo’n Europese transferunie, met voortdurende ruzies over het al dan niet correct naleven van de voorwaarden en ondemocratische inmenging, zal de Europeanen niet dichter bij elkaar brengen, integendeel.

De Europese Commissie zal ongetwijfeld proberen om via de hefboom van het “herstelfonds”- manna meer armslag te krijgen over nationaal belastingsbeleid. Het probeert dit nu reeds via andere initiatieven – harmonisering van de fiscale grondslag, creatieve interpretatie van de Europese Verdragsregels of via de bestaande EU-bevoegdheid over accijnzen op tabak, waarbij het harmonisering nastreeft. Tot dusver heeft ze op dat vlak relatief weinig succes, maar daar kan nu dus ook verandering in komen. De weinige fiscale troeven die België nog heeft – het gebrek van een meerwaardetaks op aandelen of de relatief lage taks op huurinkomsten – komen dan misschien ook wel in gevaar. Het hoeft wellicht helaas geen betoog dat de huidige Belgische federale paarsgroene coalitie dit allemaal laat gebeuren, voor zover men al beseft wat de gevaren zijn.