Het goede en het slechte van inflatie: Zimbabwe als voorbeeld

\"\"

Wanneer het nominale inkomen van gezinnen niet zo sterk stijgt als de prijzen, zijn deze gezinnen slechter af in een inflatoire omgeving omdat ze minder kunnen kopen met het geld dat ze binnenkrijgen. Met andere woorden hun koopkracht voor inflatie gecorrigeerd- daalt. Het reële inkomen is een maatstaf voor de levensstandaard. Als de reële inkomens stijgen, stijgt ook de levensstandaard en vice versa.

In werkelijkheid veranderen prijzen in verschillende snelheden. Sommige, zoals de prijzen van frequent verhandelde goederen, veranderen elke dag; andere, zoals lonen die zijn vastgelegd in contracten, hebben meer tijd nodig om zich aan te passen aan een inflatoire omgeving. In een inflatoire omgeving verminderen ongelijkmatig stijgende prijzen onvermijdelijk de koopkracht van sommige consumenten en deze erosie van het reële inkomen is de grootste kostenpost van inflatie.

Inflatie kan in de loop van de tijd ook de koopkracht verstoren van gepensioneerden. Stel dat pensioengerechtigden jaarlijks een vaste verhoging van 5 procent krijgen op hun pensioen. Als de inflatie hoger is dan 5 procent, daalt de koopkracht van een gepensioneerde. Aan de andere kant zou de koper van een woning die een hypotheek met vaste rente van 5 procent afbetaalt, profiteren van 5 procent inflatie, omdat de reële rente (het nominale tarief minus het inflatiepercentage) nul zou zijn; Het aflossen van deze schuld zou nog gemakkelijker worden als de inflatie hoger zou zijn, alleszins tenminste zolang het inkomen van de lener de inflatie bijhoudt. Het reële inkomen van de geldschieter lijdt daar natuurlijk onder. Voor zover inflatie niet in de nominale rentetarieven is verwerkt, verliezen de meeste loontrekkenden aan koopkracht.

Veel landen hebben te maken gehad met hoge inflatie – en in sommige gevallen met hyperinflatie, 1.000 procent of meer per jaar. In 2008 beleefde Zimbabwe een van de ergste gevallen van hyperinflatie ooit, met een geschatte jaarlijkse inflatie van 500 miljard procent. Dergelijke hoge inflatieniveaus zijn rampzalig geweest en landen hebben moeilijke en pijnlijke beleidsmaatregelen moeten nemen om de inflatie weer op een redelijk niveau te brengen, soms door het opgeven van hun nationale munteenheid, zoals Zimbabwe heeft gedaan.

Hoewel hoge inflatie een economie schaadt, is deflatie of dalende prijzen evenmin wenselijk. Wanneer de prijzen dalen, stellen consumenten hun aankopen indien mogelijk uit, in afwachting van lagere prijzen in de toekomst. Voor de economie betekent dit minder economische activiteit, minder inkomsten van producenten en lagere economische groei. Japan is een land met een lange periode van bijna geen economische groei, grotendeels als gevolg van deflatie. Het voorkomen van deflatie tijdens de wereldwijde financiële crisis die in 2007 begon, was een van de redenen waarom de Amerikaanse Federal Reserve en andere centrale banken over de hele wereld de rente langdurig laag hebben gehouden en ander monetair beleid hebben ingevoerd om ervoor te zorgen dat financiële systemen voldoende liquiditeit hebben.