Op 20 mei zullen meer
dan 600 kunstwerken bij De Vuyst onder de hamer passeren, een omvangrijke
selectie met stuk voor stuk uitzonderlijke objecten. Het volledige aanbod wordt
tentoongesteld van 10 tot 17 mei, een week waarin kunstliefhebbers zich kunnen
verwonderen aan prachtige schilderijen, sculpturen, installaties en meer.
De namiddagveiling
start om 13u met Oude Meesters, waaronder een impressionant schilderij van
Pieter Meulener. Met gevoel voor dramatiek, met heftige gesticulaties en
rookeffect, brengt hij een cavaleriegevecht tot leven.
De 20ste eeuw wordt
ingeluid door James Ensor. Eerst komen enkele van zijn vroege werken aan bod:
een academische tekening van de Laokoön-groep, het schilderij “La poissonnière”
(1877), een mooie selectie etsen. Uit 1906, wanneer de carrière van de
kunstenaar hoge toppen scheert, is er het schilderij “Dame in ’t blauw”,
oftewel “Portret van Mevrouw Duhot”. De weelderige verftoets en het
eigenzinnige personage maken van dit werk een parel.
“Le pommeau bleu”
(1912) is een enigmatisch werk van Fernand Khnopff. Aan de basis van dit werk
ligt een foto van de gelijknamige kleurpotloodtekening uit 1912. Deze werd door
Khnopff gehoogd met kleurpotlood, een proces waarbij hij tot een nieuw
kunstwerk komt. Van George Minne zijn er verschillende belangrijke sculpturen,
waaronder een “Grote reliekdrager” (1929), voorheen in de verzameling van Leo
Van Puyvelde, auteur van verschillende monografieën over George Minne.
Het Vlaams
Expressionisme wordt vertegenwoordigd op deze veiling met enkele welluidende
namen. Zo is er een belangrijk werk in olieverf op papier van Frits Van den
Berghe dat de mysterieuze titel “Masker en naakt” (1931) draagt. Van Constant
Permeke is er een prachtig “Staand naakt” in pastel en houtskool, voorheen afkomstig
uit de verzameling Oscar Ghez, oprichter van het Musée du Petit Palais in
Genève. “De haven” is een indrukwekkend doek dat zich eerder in de collectie
van de bekende kunstverzamelaar Gustave Van Geluwe bevond. “Vrouw met
koffiemolen” (1926) is een belangrijk werk van Hubert Malfait, dat onder meer
afkomstig is uit de Collectie van de kunstcriticus André De Ridder.
Van Olivier Strebelle
zijn er drie belangrijke sculpturen in brons, waaronder “Dans ses bras II”
(1979), dat bijna 1 meter hoog meet. “Jaune, noir et blanc” (1953) is een groot
schilderij op doek van Gaston Bertrand van bijna 1,5 meter breed. Van Roger
Raveel is er onder meer “Portret van mijn tuin” (1966) uit de collectie van
Karel Geirlandt. Jef Verheyen schept met zijn schilderijen een ruimtelijke
ervaring die de materialiteit overstijgt. “Fiesole, waarom is de zon zo zwart
opgegaan” (1976) toont een diepblauwe kleurenpracht die zijn kijkers bedwelmt.
De catalogus omvat
kunstwerken van internationale topkwaliteit, waaronder twee werken uit de
“Volume”-series van Dadamaino, het ene gedateerd 1958, het andere 1960. De
uitgespaarde, eivormige leegtes refereren aan de essentie van de ZERO-beweging.
Marino Marini hanteert opnieuw zijn motief van de ruiter in “Cavallo e
Cavaliere” (1954), in tempera op papier.
Van Pablo Atchugarry is er een sculptuur in het subtiele roze marmer van
Portugal, getiteld “Cascada” (1992).
Aurora Cañero maakt
speelse sculpturen die zich op de rand van het dromerige en surrealistische
bevinden. In de catalogus voor deze veiling wordt een indrukwekkende collectie
van 27 “Angelitos” (1994-2012) aangeboden.
Het aanbod hedendaagse
kunstenaars uit eigen land is bijzonder sterk vertegenwoordigd. Er wordt nu al
met belangstelling uitgekeken naar enkele ronkende namen. Er zijn twee
monumentale houtskooltekeningen van Rinus Van de Velde: “Flower” (2010) en “Out
of a lack of inspiration and the necessity to have an overview …” (2016).
Jean-Michel Folon weet ons te verblijden met een omvangrijke selectie werken in
ceramiek en brons, waaronder “La pêche miraculeuse” (2004). Het is een
surrealistisch gezicht: een deftig heerschap met hoed en mantel, en zijn
visvangst in de armen.
Kati Heck schept met
veel flair een compleet unieke verbeeldingswereld. De titel van “Dreimal Selbst
mit Magier” (2016) verraadt al dat het aangeboden werk ons meeneemt in de
wonderlijke gedachtekronkels van de kunstenares. Arne Quinze beschouwt zijn
Stilhouses als menselijke wezens, wankel en weerbaar. Metal Black Stilthouse
(2011) is een uniek exemplaar van maar liefst 6,5 meter hoog.