Veel economen hebben zich jarenlang zorgen gemaakt over de manier waarop de wereldwijde centrale banken de mondiale inflatiedynamiek verkeerd hebben geïnterpreteerd en over de lange termijn gevolgen van zeer lage rentetarieven in combinatie met een ruim begrotingsbeleid.
Heel wat economen zijn bang dat deze aanpak de economieën heeft verstoord, heeft geleid tot massale misallocatie van kapitaal en de meeste activaprijzen (van obligaties tot aandelen en huizen tot kunst) tot zeepbelniveaus heeft gedreven.
Er zal hoe dan ook inflatie komen, herhaalden ze regelmatig, en als die er is, zullen de rentetarieven en prijzen normaliseren. Het heeft (veel) langer geduurd dan ze hadden verwacht (Milton Friedman zei altijd dat inflatie het drukken van geld volgt met een \”lange en variabele\” vertraging). Maar hier zijn we dus op het punt dat de fouten van de centrale banken hen nu zwaar worden aangerekend.
Je kunt regeringen de schuld geven van te hoge uitgaven. Je kunt de centrale banken de schuld geven van het mogelijk maken van regeringen die zich bezondigden aan kwantitatieve versoepeling en negatieve reële rentetarieven (het is onmogelijk dat de Britse regering de huidige schuldniveaus had kunnen opbouwen zonder hun medeweten). Maar voor wie je ook kiest, de resultaten blijven hetzelfde.
De tijd van goedkoop geld is voorbij. Het tijdperk van te dure aandelen is voorbij. De tijd van negatieve rentes is voorbij. En de grote bullmarkt voor obligaties is voorbij (de rente op Amerikaanse tienjarige obligaties steeg deze week voor het eerst sinds 2010 tot 4%). Dit betekent dat u geld verliest: in aandelen, in obligaties, op huizen (wanneer de rente stijgt, dalen de prijzen) en in contanten in reële termen. Inderdaad, de man in de straat is eens te meer de pineut.