Laat om te beginnen eens kijken naar de evolutie van
de faillissementen in het voorbije jaar, dit naar aanleiding van het rapport
dat GraydonCreditsafe onlangs publiceerde. We citeren: “In 2022 gingen 9.823 bedrijven
failliet en dat is een stijging ten opzichte van 2021 met +42%. Hoewel de trend
in vergelijking met de voorgaande covidjaren een duidelijk stijgend verloop
vertoont, bereikt het cijfer op federaal niveau geenszins de volumes uit het
pre-covid niveau. In de praktijk merken we sterke regionale verschillen,
waarbij enkele provincies binnen het Vlaamse gewest wél de aantallen van
pre-covid bereikten en soms zelfs overstegen. Binnen de provincie Antwerpen
meten we met 2.232 uitspraken het op één na hoogste aantal faillissementen ooit
(+76,4% ten opzicht van 2021). Vlaams-Brabant veegt met 750 faillissementen het
record van 2019 (toen 709 uitspraken) van de tabellen. Zowel in Brussel als in
Wallonië is de stijgende trend minder uitgesproken, al bedraagt die daar ook
+32,7% en +22,2%. In elk geval liggen deze cijfers nog ver onder het pre-covid
niveau.”
Dat lijkt op het eerste gezicht een bemoedigende
boodschap, maar ze moet hoe dan ook gerelativeerd worden. Want wat zegt
Graydon?: Vanaf 2020 moet de falingsgraad echter met voorzichtigheid
geïnterpreteerd worden. In 2020 en 2021 lag het aantal faillissementen immers
kunstmatig laag door allerhande steunmaatregelen ter bestrijding van de
economische gevolgen van de covid-crisis. De recordlaagte van 1 op 217
bedrijven dat in 2021 failliet ging, is dus allesbehalve een natuurlijk peil.
In 2022 ging 1 op 151 eenmanszaken of vennootschappen in faling. Een stijging
die niet onverwacht is, al blijft de falingsgraad nog altijd sterk onder het
niveau van het pre-covid tijdperk. In het post-crisisjaar 2013 berekenden we
nog een falingsgraad van 1 op 99.“
Die cijfers verdienen uiteraard een toelichting. Eens
te meer zijn het vooral de bouwbedrijven en de horeca waar het grootste aantal
faillissementen wordt vastgesteld. Wanneer deze ook richtinggevend zijn voor de
toekomst, ziet 2023 er niet goed uit. Iedereen die aan het bouwen of het verbouwen
is, heeft mogen ondervinden dat de bouw momenteel nog steeds vierkant draait,
onder andere vanwege vertraging in de levering van materialen. En vanwege de
fors gestegen prijzen uiteraard. Aannemers durven in sommige gevallen geen
opdrachten meer aanvaarden omdat ze zich niet willen of kunnen vastpinnen aan
de prijzen voor bouwmaterialen. Wanneer die prijzen blijven stijgen, dreigen zij
de kop van jut te worden. Winstgevend werken is moeilijk wanneer de prijzen
tijdens de werkzaamheden in de lucht vliegen. Anderzijds moeten ze omzet
realiseren om het hoofd boven water te houden. In de bouw mogen dus nog meer faillissementen
verwacht worden.
Ook de horeca zit op een kleine tijdbom. De
voedselprijzen stijgen nog steeds en dat vertaalt zich in fors hogere prijzen
in restaurants en cafés. Wie recent ergens een tongetje heeft gegeten, zal
weten wat we bedoelen. Sommige bezoekers overwegen dat tongetje (of die
biefstuk) in de toekomst thuis zelf gereed te maken.
Regelmatige cafégangers zullen ervaren hebben dat
vertrouwde gezichten aan de toog verdwenen zijn. Inderdaad, ze kunnen het zich
niet meer veroorloven om hun pintjes op café te gaan drinken. De ontspanning op
de energiemarkt kan betekenen dat de horecaklanten het weer wat ruimer krijgen,
maar de ervaring leert dat een bepaalde trend eens die is ingezet moeilijk te
keren valt.
2023 kan dus zowel voor de bouw als voor de horeca een
moeilijk jaar worden, tenzij de prijzen in de loop van dit jaar opnieuw zullen
dalen. Dat kan natuurlijk altijd, maar lijkt allesbehalve zeker. Horeca en bouw
kunnen de sectoren zijn die in 2023 de bedrijven uit andere sectoren mee naar
beneden trekken. Met in de loop van het jaar een nieuwe golf van omvallende
bedrijven tot gevolg. Maar ‘elk nadeel hep zijn voordeel’, zoals Johan Cruyff
het ooit uitdrukte. De krapte op de arbeidsmarkt kan zo verdwijnen, waardoor
ook de druk op de tweedelijnsinflatie (die op de dienstensector) afneemt. Maar
of de verwachte golf van faillissementen uiteindelijk als een positieve of een
negatieve evolutie is, moet natuurlijk nog afgewacht worden.