Dat de oorsprong van de huidige problemen in het
financieel systeem in het verleden moet worden gezocht, hoeven we u
ongetwijfeld niet te vertellen. Eén van de oorzaken ligt onmiskenbaar in de
financiële crisis van 2007-2008. Ons volledig economisch systeem kwam toen op
losse schroeven te staan. Krachtig ingrijpen om het boeltje overeind te houden
was noodzakelijk en dat gebeurde dan ook. Zo werden onder andere de rentevoeten
op nul gezet.
Wat op zijn beurt in de financiële wereld de boel op
stelten zette, want zo zijn we eigenlijk in de omgekeerde wereld beland. Geld
werd wereldwijd zo goed als gratis, terwijl dat uiteraard niet kan. De banken
zagen de inkomsten uit de rentespread (het verschil tussen de rente geboden op
spaartegoeden en de rente aangerekend voor kredieten) opdrogen en waren
gedwongen uit een heel ander vaatje te tappen. De gevolgen daarvan zien we nog
steeds: als gevolg van besparingsmaatregelen is het vrijwel onmogelijk geworden
om nog een bankfiliaal te bezoeken.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden en dat
geldt dus duidelijk ook voor de financiële wereld. Want als puntje bij paaltje
komt, werden destijds de maatregelen die noodzakelijk waren om het financieel
systeem overeind niet getroffen. Laat ons even teruggaan naar de hoogdagen van
wat sindsdien bekend staat als de subprime crisis.
Voorzitter van de Eurogroep Jean-Claude Juncker
verklaarde op het hoogtepunt van de crisis zei dat de gezamenlijke interventie
van de grote centrale banken om de financiële markten te stabiliseren in de
goede richting ging en hoopte dat hun acties de zenuwen zou kalmeren. “De
banken vechten tegen het irrationele op de markten, en ze hebben gelijk”,
zei hij destijds. Daarmee werden de symptomen van de crisis bestreden, maar
niet de oorzaken.
Maar dat is eigenlijk maar de helft van het verhaal.
Achteraf gaf Juncker onrechtstreeks toe dat de centrale banken niet hadden
gedaan wat ze hadden moeten doen, namelijk op grote schaal bezuinigen. De reden
ligt voor de hand (en we citeren Juncker bijna letterlijk): “als we hadden
gedaan wat we hadden moeten doen, had niemand van de politici van de toenmalige
generatie nog kans gemaakt bij de verkiezingen”. Of met andere woorden: uit
schrik voor de kiezer deden ze hun plicht niet.
Eigenlijk heeft Juncker alleen maar tijd gekocht, want
die kiezer lust van de huidige generatie politici, de rechtstreekse opvolgers
van de vorige generatie, steeds minder pap. Die kiezers kiezen steeds meer voor
populistische partijen omdat ze beseffen dat de politici die ons besturen geen
knip voor de neus waard zijn.
Door de wereld jarenlang te besproeien met gratis geld
hebben ze de basis gelegd voor de huidige problemen met inflatie en alles wat
er mee samen hoort. Problemen die misschien nog wel groter zijn dan die tijdens
de subprimecrisis zijn opgedoken. En die nog moeilijker zijn op te lossen, want
de periode van het gratis geld ligt achter de rug en zal (we steken onze hand
er niet voor in het vuur) waarschijnlijk niet meer terugkomen. We dobberen met
een kleine schuit op de woelige baren van een grote crisis met een stuurman die
zich overvloedig gelaafd heeft aan dat gratis geld. En dus een flink stuk in
zijn voeten heeft. Als dat maar goed afloopt!