De jaarlijkse prijsinflatie in de eurozone bereikte in december 2021 5 procent en (op het moment van schrijven) bedraagt de consensus 5,1 procent in januari 2022. De prijzen van industriële producenten in de eurozone stegen in 2021 met 26,2 procent. Dit heeft de Europese Centrale Bank (ECB) onder druk gezet om een strak monetair beleid te voeren (of op zijn minst een minder ruim beleid). Op 3 februari maakte de ECB haar monetaire-beleidsbeslissingen bekend met betrekking tot het Pandemic Emergency Purchase Program (PEPP) en het Asset Purchase Program (APP), de activa-aankoopprogramma\’s en de rentetarieven, zonder grote veranderingen te doen ten opzichte van de vorige aankondiging in december.
In het eerste kwartaal van 2022 is de ECB van plan de netto-aankopen van activa via het PEPP in een langzamer tempo uit te voeren dan in het vierde kwartaal van 2021 en in dit scenario zouden de netto-aankopen van activa eind maart 2022 moeten beëindigd worden.
De Raad van Bestuur (het equivalent van het Federal Open Market Committee van de Fed) verklaarde dat flexibiliteit in tijden van economische stress een onderdeel van het monetaire beleid zal blijven wanneer er bedreigingen zijn voor de monetaire beleidsdoelstelling van de ECB, zeg maar de symmetrische\” prijsinflatiedoelstelling van 2 procent. In het geval van bijvoorbeeld een pandemie gerelateerde marktcomplicatie kunnen PEPP-herinvesteringen in de loop van de tijd flexibel worden aangepast. De Raad van Bestuur verwacht dat de netto-aankopen zullen eindigen kort voordat begonnen wordt met het verhogen van de basisrentetarieven van de ECB. De basisrentetarieven van de ECB (de rente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit) blijven ongewijzigd op respectievelijk 0,00 procent, 0,25 procent en −0,50 procent.
Met het doel de “symmetrische” prijsinflatiedoelstelling van 2 procent te handhaven en in overeenstemming met zijn monetaire-beleidsstrategie, verwacht de Raad van Bestuur dat de basisrentetarieven van de ECB op of onder het huidige niveau zullen blijven totdat het inflatiedoel op middellange termijn van 2 procent is bereikt. Dit kan een overgangsperiode impliceren waarin de prijsinflatie matig boven de doelstelling van 2 procent ligt.
Op 4 februari overschreed de balans van de ECB 8,63 biljoen euro. Sinds 2015 heeft de ECB haar balans niet gekrompen. En sinds 2014 heeft het de rente zeer dicht bij 0 procent gehouden (en onder 0 procent in het geval van de rente op de depositofaciliteit). Net als de Fed heeft de ECB niet veel ruimte om de rente te verhogen zonder grote complicaties op de financiële markt en in de economie te veroorzaken. Bovendien houden de activa-aankopen, voornamelijk van staatsobligaties uit de eurozone, de rente kunstmatig laag.