Onze voorouders hebben hoogstwaarschijnlijk
voor het eerst goud ontdekt in beken en rivieren over de hele wereld, waarbij
het gele metaal met zijn schoonheid en glans in het oog sprong. De bekende
geschiedenis van goud gaat ver terug, zo ver terug dat het gele metaal volgens
de National Mining Association voor het eerst werd gebruikt door culturen in
het huidige Oost-Europa in 4000 voor Christus om decoratieve objecten te maken.
Goud werd waarschijnlijk gedurende een paar duizend jaar alleen gebruikt om
dingen te maken zoals sieraden en afgoden voor aanbidding. Dit was zo tot ongeveer
1500 voor Christus, toen het oude rijk van Egypte, dat enorm profiteerde van
zijn de grote goudvoorraden in Nubië, goud tot het eerste officiële ruilmiddel
voor internationale handel maakte.
Egypte creëerde wat de Shekel werd genoemd,
een munt die 11,3 gram woog, en die werd de standaard maateenheid in het
Midden-Oosten. Ze was gemaakt van een natuurlijk voorkomende legering, elektrum
genaamd, die voor ongeveer tweederde uit goud en een derde uit zilver bestond.
Het was ook rond deze tijd dat de Babyloniërs een methode ontdekten die de
vuurtest wordt genoemd, een van de meest effectieve manieren om de zuiverheid
van goud te testen die tot op de dag van vandaag wordt gebruikt.
Een paar eeuwen later, rond 1200 voor
Christus, ontdekten de Egyptenaren dat ze goud konden legeren met andere
metalen om het sterker te maken en het verschillende kleurpigmenten te geven.
Egyptenaren begonnen in deze tijd ook te experimenteren met een gietmethode die
‘verloren was gieten’ wordt genoemd, waarbij een duplicaat van een gouden
sculptuur wordt gegoten van een origineel wassen beeld, een proces dat kan
worden gebruikt om wonderbaarlijk ingewikkelde sculpturen te maken. Deze aanpak
wordt zelfs tot op de dag van vandaag nog steeds gebruikt.
Een paar honderd jaar later, in Lydia, een
koninkrijk in Klein-Azië, begon het slaan van puur gouden munten rond 560 voor
Christus. In 50 voor Christus begonnen de Romeinen een gouden munt uit te
geven, de Aureus genaamd, waarvan de naam afkomstig is van het Latijnse woord
voor goud, Aurum. Dit is waar het chemische symbool van goud Au vandaan komt om
goud te vertegenwoordigen in het periodiek systeem der elementen. Iets meer dan
duizend jaar later, in 1066 na Christus, werd Willem de Veroveraar van
Normandië de eerste Normandische koning van Engeland, en met zijn verovering
begon in Engeland een nieuw op munten gebaseerd financieel systeem.
Met dit nieuwe op munten gebaseerde
valutasysteem ontstonden eveneens de huidige nog steeds in gebruik zijnde namen
voor Britse munten “ponden”, “shilling” en
“pence”, waarbij pond letterlijk voor een pond sterling zilver stond.
In 1284, ongeveer honderd jaar later, gaf Groot-Brittannië zijn eerste gouden
munt uit, de Florin, terwijl in Europa in wat nu Italië is, de Republiek
Florence de eerste gouden Dukaat uitgaf, die al snel de populairste goudmunt
ter wereld werd en dat gedurende 5 eeuwen bleef.
In 1787 werd de eerste Amerikaanse gouden munt
geslagen door een goudsmid genaamd Ephraim Brasher en een paar jaar later, in
1792, nam de jonge Amerikaanse regering de Coinage Act aan, waardoor het land het
financieel systeem van het land op een bimetalen zilver- en goudstandaard berustte,
die in een aantal gewijzigde vormen behouden bleef tot in de jaren 70 van
vorige eeuw, toen de VS uiteindelijk de goudstandaard verlieten om plaats te
ruimen voor het fiatgeld.
Wat is fiatgeld? Fiatgeld is een door de
overheid uitgegeven valuta die niet wordt gedekt door een fysieke grondstof,
zoals goud of zilver, maar door de overheid die het heeft uitgegeven. De waarde
van fiatgeld wordt afgeleid van de relatie tussen vraag en aanbod en de
stabiliteit van de uitgevende overheid, in plaats van op de waarde van een
grondstof die het ondersteunt. De meeste moderne papiervaluta’s zijn
fiatvaluta’s, waaronder de Amerikaanse dollar, de euro en andere belangrijke
wereldwijde valuta’s.