In de eerste zeven maanden tijd van dit jaar hebben de
grote energiebedrijven honderden miljoenen euro’s winst gemaakt en dit dankzij
de energiecrisis legt hen duidelijk geen windeieren. Dat geldt bijvoorbeeld van
de Belgische gasgestookte elektriciteitscentrales die sinds 2007 nog nooit
zoveel winsten geboekt. Een en ander staat te lezen in een rapport van de
federale energiewaakhond Creg dat de nieuwsdienst van de VRT enkele maanden
geleden al kon inkijken.
Hoe kunnen die superwinsten worden verklaard? De bedrijven
in kwestie realiseerden ze op de dagmarkt voor elektriciteit, waar de prijzen door
het dak zijn gevlogen. Een goede zaak voor de bedrijven in kwestie, maar een
slechte zaak voor de consumenten. De grote winsten van de Belgische
gasgestookte elektriciteitscentrales worden namelijk uit hun zakken geklopt.
Het is niet meer dan logisch dat die centrales belastingen betalen op hun
overwinsten. Maar moet de volledige bedrijfswereld daar mee voor opdraaien?
De buitenwereld staart zich bloot op enkele bedrijven
als Engie en dus de Belgische gasgestookte elektriciteitscentrales die
superwinsten hebben gerealiseerd. Daar kunnen uiteraard nog wel wat bedrijven
aan toegevoegd worden. Zo wordt vaak Pfizer geciteerd, maar op basis van de
meest recente kwartaalcijfers waren de resultaten van deze farmareus toch niet
zo fantastisch. We citeren David Denton, chief financial officer en executive
vice-president van Pfizer: “De resultaten van het derde kwartaal toonden
commerciële kracht in veel gebieden van ons bedrijf, maar werden enigszins
overschaduwd door de ongelooflijk sterke prestaties in het voorgaande jaar.” De
winst per aandeel over het derde kwartaal van dit jaar steeg weliswaar met 6%,
maar de omzet daalde met 6%. Het lijkt dus twijfelachtig dat Pfizer er kan van
worden beschuldigd superwinsten te hebben geboekt.
Dit brengt ons bij de kern van de zaak: het loonkader
voor de komende twee jaar dat binnen de federale regering werd bereikt. Daarin
is de mogelijkheid voorzien voor bedrijven die winst realiseren van een
loonpremie van 500 euro tot 750 euro, bovenop de index. Het betreft dus een
mogelijkheid en geen verplichting. Uiteraard gunnen de meeste bedrijven hun
werknemers een extraatje, maar de vraag is of dat ook effectief mogelijk is,
tegen de achtergrond van de huidige situatie op de arbeidsmarkt.
De loonkosten zijn nergens in Europa sneller gestegen
dan in België en die trend zal in de komende jaren alleen maar duidelijker
worden. In de periode 2022-2024 zullen de Belgische lonen door de automatische
indexering met 21% stijgen, wat overeenkomt met een extra loonkost voor de bedrijven
van 32 miljard euro. Zonder rekening te houden met die loonpremies tot 750 euro.
Het hoeft waarschijnlijk geen betoog dat de werknemers
niet bepaald staan te trappelen om die loonpremies uit te betalen, zeker tegen
de achtergrond van de huidige onzekere economische situatie. We dreigen op een
recessie af te stevenen, zonder dat iemand ook maar bij benadering kan zeggen
hoe erg die zal zijn. Op wat lagere termijn is er de Inflation Reduction Act waarmee
president Biden het ‘America first’ principe van Donald Trump in een nieuw
kleedje giet. Het kind van de rekening wordt de economische economie, die nog
meer achterstand zal oplopen ten opzichte van de Amerikaanse.
Wat is de conclusie die hieruit mag worden getrokken? Hier
is zonder meer een oud spreekwoord van toepassing: “Geef aan God wat God toekomt
en aan de keizer wat de keizer toekomt”. Iedereen weet dat het leven veel
duurder is geworden en dat de werknemers in de mate van het mogelijke ondersteund
moeten worden. Dat mag echter de toekomst van ons bedrijfsleven niet in het
gevaar brengen. In de huidige omstandigheden moet zonder aarzelen de voorkeur worden
gegeven aan het behoud van de concurrentiekracht. Daar zou zelfs niet over nagedacht
mogen worden, in het belang van de generatie die na ons komt. Helaas leven we
in België, waar alles op zijn kop wordt gezet. De kiezer kan nu eenmaal niet
gepaaid worden met maatregelen die het bedrijfsleven ondersteunen, want die
hebben slechts zijdelings betrekking op zijn eigen portemonnee. Met de
verkiezingen van 2024 op komst voedt de regering vooral de portemonnee van de
man in de straat, zonder veel aandacht voor het bredere plaatje. We mogen
vrezen dat deze aanpak op langere termijn wel degelijk de verkeerde zal zijn!