De secretaris-generaal
van de OPEC, Haitham Al Ghais, heeft het Internationaal Energieagentschap (IEA)
er maandag van beschuldigd de olie- en gasindustrie te belasteren, een
beschuldiging die mag worden beschouwd als de zoveelste botsing tussen beide
organisaties over het klimaatbeleid.
Al Ghais verwees naar
een rapport dat donderdag door de Westerse energiewaakhond werd gepubliceerd,
waarin stond dat de fossiele brandstofindustrie voor een ‘moment van de
waarheid’ staat waarbij de bedrijven moeten kiezen tussen een verdieping van de
klimaatcrisis of een effectieve overstap naar schone energie.
“Dit komt neer op een
extreem beperkt kader van de uitdagingen die voor ons liggen, en bagatelliseert
misschien op een handige manier kwesties als energiezekerheid, toegang tot
energie en betaalbaarheid van energie”, zei Al Ghais in een verklaring.
‘Het belastert ook ten
onrechte de olie-industrie als verantwoordelijke voor de klimaatcrisis, iets
wat door de OPEC met klem wordt ontekdn.
De Organisatie van
Petroleum-Exporterende Landen (OPEC) en het in Parijs gevestigde IEA zijn de
afgelopen jaren herhaaldelijk met elkaar in botsing gekomen over kwesties als
de vooruitzichten voor de vraag naar olie op de lange termijn en investeringen
in nieuwe koolwaterstofvoorraden. Zeg maar in olie en aardgas.
De laatste uitspraken
van het IEA komen op het moment dat de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), een
belangrijke OPEC-producent, zich voorbereiden om eind deze week gastheer te
zijn van de COP28 VN-klimaattop.
Al Ghais heeft gezegd
dat de OPEC aanwezig zal zijn bij de klimaatbesprekingen.
Het IEA verwacht dat de
vraag naar fossiele brandstoffen in de wereld tegen 2030 een piek zal bereiken,
naarmate er meer elektrische auto’s op de weg komen en de Chinese economie
langzamer groeit terwijl ze overschakelt op schonere energie.
De OPEC, de facto geleid
door olie-exporteur Saoedi-Arabië, is het niet eens met de voorspelling.
Het heeft dergelijke
prognoses als ‘gevaarlijk’ omschreven en zegt dat ze vaak gepaard gaan met
oproepen om nieuwe olie- en gasinvesteringen stop te zetten, die vervolgens de
energiezekerheid in gevaar zouden brengen. Waarvoor uiteindelijk de consument
de rekening zal moeten betalen.