Elementor #11117

Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan maken mensen zich de laatste tijd acuut zorgen over hoe het banksysteem zal omgaan met hogere rentetarieven.

Toch baarde het besluit van de Bank of England vorige week om de rente met 0,25 procentpunt te verhogen nauwelijks opzien. Waarom zou dat ook? De verhoging was alom verwacht.

Maar dit betekent niet dat we ons geen zorgen meer moeten maken hoe hogere rentetarieven het financiële systeem zullen beïnvloeden.

De Bank of England gelooft blijkbaar in wat de markten “onbevlekte desinflatie” hebben genoemd. Volgens de nieuwe prognose zal het VK nu een recessie vermijden en zal de inflatie over twee jaar scherp dalen tot slechts 1 procent.

De financiële markten verwachten nog twee verhogingen van 0,25 procentpunt van de benchmark rente door de BoE. Dit scenario lijkt echter al volledig verrekend te zitten.

Maar als de basisrente van de Britse centrale bank boven de 5 pct. moet gaan en/of langer op dat hogere niveau moet blijven dan de markten momenteel verwachten, dan zouden de rendementen op staatsobligaties stijgen, met domino-effecten op langere rentetarieven in het hele systeem, inclusief hypotheken met vaste rente en de waardering maatstaven voor commercieel vastgoed.

Residentieel vastgoed trekt veel meer aandacht dan commercieel. De waarde van de woningmarkt bedraagt ongeveer 14 keer de waarde van de commerciële markt, die winkels en retailparken, kantoren en industriële activa omvat.

En het is waar dat wanneer hogere rentetarieven voor grote problemen in de economie hebben gezorgd, deze vaak op de woningmarkt zijn opgedoken. Het waren problemen op de Amerikaanse subprime-hypotheekmarkt die de wereldwijde financiële crisis (GFC) van 2007-2009 veroorzaakten.

In het Verenigd Koninkrijk wordt de GFC in verband gebracht met het faillissement van de hypotheekverstrekker Northern Rock. In het begin van de jaren 90, toen de rente op 15 procent stond en de economie in een recessie belandde met een werkloosheid die opliep tot meer dan 10 procent, was er sprake van een heuse hypotheekellende, inclusief de ervaring van ‘negatieve overwaarde’.

Toch hebben ook problemen in de commerciële vastgoedsector vaak ook grote problemen veroorzaakt voor het banksysteem aan beide zijden van de Atlantische Oceaan.

De gebruikelijke manier om de waarde in deze markt te meten, is door de spreiding van het rendement op commercieel vastgoed te vergelijken met het rendement op 10-jarige staatsobligaties. Toen het rendement op commercieel vastgoed in 2007 bijna gelijk was aan het rendement op 10-jarige staatsobligaties, was dit een duidelijk teken dat er problemen in het verschiet lagen.

In de daaropvolgende twee jaar daalden de gemiddelde prijzen voor commercieel vastgoed met 42 procent. Vandaag zijn de opbrengsten van commercieel vastgoed 2,5% hoger dan die van staatsobligaties. Dat is naar historische maatstaven laag, maar niet zo laag als we op het eerste gezicht zouden denken.

De waarde van Brits commercieel vastgoed daalde in de tweede helft van vorig jaar dramatisch, gemiddeld met 18 procent en voor industrieel vastgoed met 26 procent. Dit betekent dat het overgrote deel van de noodzakelijke prijsaanpassing waarschijnlijk achter de rug is.

In Amerika ziet het plaatje er toch iets anders uit. De spread tussen de opbrengsten van commercieel vastgoed en 10-jaars staatsobligaties (Amerikaanse treasuries) is slechts 0,5 procent. Om de spread weer normaal te maken, moeten de gemiddelde prijzen van commercieel vastgoed met ongeveer 22 procent dalen van piek naar dal. Tot nu toe zijn de gemiddelde prijzen slechts met ongeveer 7 procent gedaald, waardoor er nog een grote daling op komst is.

Woningen en commercieel vastgoed zijn zeer verschillend geplaatst met betrekking tot structurele factoren op de lange termijn.

Sinds 2020 leven we met het thuiswerken (WFH) fenomeen. Dit heeft tegenovergestelde effecten gehad op woningen en commercieel onroerend goed, waarbij de vraag naar het eerste is toegenomen omdat mensen meer ruimte thuis wilden, terwijl de vraag naar het laatste afnam omdat er op een bepaalde dag minder mensen naar kantoor kwamen.

WFH heeft mogelijk een behoorlijk grimmig beeld geschetst voor de kantoorsector. En bovendien is er een hele reeks milieu- en regelgevende maatregelen die enorme renovatiekosten met zich meebrengen voor het bezitten van kantoorpanden of zelfs grote delen van de kantoorsector onverhuurbaar maken.

Gelukkig voor de eigenaren van kantoorpanden lijkt wat WFH betreft het tij gekeerd. Meer mensen besluiten dat WFH niet goed voor hen is, zowel persoonlijk als met betrekking tot hun carrière.

Ondertussen zijn nogal wat werkgevers hard aan het werk gegaan en hebben ze aangedrongen op meer kantoorbezoek of zelfs fulltime kantoorbezoek. Natuurlijk, deze trend lijkt de publieke sector nog niet te hebben bereikt.

De financiële markten en de beleidsmakers hebben zeker gelijk als ze zich zorgen maken dat, na zo’n lange periode van zeer lage rentetarieven en gemakkelijk geld, als het monetaire beleid krapper wordt, delen van de economie en het financiële systeem in de problemen zullen komen. Maar het zijn niet noodzakelijkerwijs dezelfde onderdelen die eerder in de problemen kwamen. De risico’s liggen waarschijnlijk vooral elders – wellicht op plekken die bij eerdere crises nauwelijks aan bod kwamen.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *