Eén van de eigenschappen van goud is dat, over een langere periode, het een prima opslagplaats is van koopkracht. In tegenstelling tot papiergeld is goud een duurzame belegging. De overheid drukt opzettelijk veel geld bij en bestraft de spaarder en consumenten. Inflatie noemen we het onding. Maar laten we de proef op de som nemen. We nemen een Belgische Louis, 20 frank uit 1877. Heden is de verkoopwaarde ongeveer 295 eur. In praktijk evolueerde 20 frank (0,495 eur) over 144 jaar naar 295 eur. Hiervoor hoefde u werkelijk niets te doen, geen arbeid, geen studies, geen inzet, gewoon ergens goed wegstoppen en doorgeven aan uw erfgenamen. Dus 0,495 eur evolueerde over 144 jaar naar 295 eur, wat neerkomt op een gemiddelde jaarlijkse stijging van 4,53%.
Sceptici zullen eventueel aanhalen, dat de 20 frank uit 1877 evengoed in aandelen of obligaties kon gestopt worden. Dat is waar, maar hier gaat het over een vergelijking tussen papiergeld en echt geld, goud. Met 0,495 eur kan u heden bijna niets meer kopen, in tegenstelling tot 295 eur.
Het is helemaal geen toeval dat de overheid goud en zilver heeft geband uit ons leven. Onder het mom van gebruiksvriendelijkheid werden goud en zilver langzaam en zeker vervangen door papiergeld. En zie het resultaat. We worden voor de zoveelste keer getroffen door inflatie. Wie de geldhoeveelheid controleert, is baas over deze wereld.
Het communistisch manifest (Karl Marx 1818 – 1883) is hierin zeer duidelijk, er is enkel plaats voor een nationale bank, met een monopolie op krediet.
Voor de Marxisten is het publiek bezit van goud en zilver een regelrechte middenvinger naar de overheid/centrale planner. Van uit hun standpunt moet geld steeds een overheidsproduct zijn. We zullen het geweten hebben…