Jarenlang werd aan beide zijden van de Atlantische
Oceaan gejammerd over het inflatieniveau dat te laag was. Ondanks verwoede
pogingen slaagden de overheden er niet in om de inflatie terug te duwen naar
het gewenste niveau van 2%. Met alle mogelijke argumenten werd ons om de oren
geslagen dat dit geen goede zaak was. Vervolgens kwamen de Covid-golf en de
Russische inval in Oekraïne.
En plots veranderde het beeld compleet. De inflatie schoot
als een raket de hoogte in. De toon van de overheden veranderde eveneens: plots
was er sprake van inflatiegevaar, in die zin dat het inflatieniveau te hoog
was. Te hoge inflatie zou slecht zijn voor ons allen. Van dat laatste hoeven we
de lezer ongetwijfeld niet te overtuigen, hij of zij heeft met eigen ogen
kunnen vaststellen hoe de prijzen van alles en nog wat door het dak zijn
geschoten.
Kan inflatie (hoge of lage) een goede zaak zijn?
Verrassend genoeg luidt het antwoord op deze vraag ’ja’. Een zekere mate van
inflatie is cruciaal voor de economie.
De Federal Reserve heeft in de VS twee taken: de
werkgelegenheid maximaliseren en de prijsstabiliteit handhaven. Het Federal
Open Market Committee (FOMC) van de Amerikaanse centrale bank oordeelt dat een
inflatie van 2% helpt om die objectieven te bereiken. Aan dit inflatieniveau kunnen
huishoudens en bedrijven financieel verantwoorde beslissingen nemen over sparen,
beleggen en geld lenen, zo is ons altijd gezegd.
De objectieven van de Europese Centrale Bank zijn gelijkaardig:
de euro beheren, de prijzen stabiel houden en het economisch en monetair beleid
van de EU uitstippelen. Wanneer de economie te snel groeit en de inflatie
stijgt, zal de een centrale bank doorgaans de rentetarieven verhogen of activa
verkopen om de hoeveelheid contant geld in omloop te verminderen. Hierdoor
wordt het voor mensen duurder om geld te lenen, wat de economische groei
vertraagt en de inflatie vermindert.
Hoewel hoge inflatie schadelijk kan zijn, kan te
weinig inflatie ook de economie verzwakken. Wanneer de economie het moeilijk
heeft en de inflatie te laag is, zal de centrale bank de tegenovergestelde
benadering volgen door de rentetarieven te verlagen of activa te kopen om de
geldcirculatie te vergroten. Het doel is om het voor mensen gemakkelijker te
maken om geld te lenen en economische activiteit te stimuleren. In theorie ziet
het plaatje er dus vrij eenvoudig uit.
In de praktijk ligt dat echter anders, zoals de huidige
problemen van de centrale banken aantonen. Jarenlang hebben ze het
inflatiegevaar duidelijk onderschat. We werden voortdurend om de oren geslagen
met de boodschap verspreid door de centrale banken dat de inflatie een fenomeen
van tijdelijke aard zou zijn. Hebben de centrale banken bewust gelogen of
hebben ze de situatie compleet verkeerd ingeschat. In beide gevallen zijn die
centrale banken gebuisd voor hun examen.
Maar het probleem zit misschien nog dieper. Kunnen we
de centrale banken nog geloven, in die zin dat de inflatiecijfers mogelijk gemanipuleerd
zijn en dus onrealistisch en dus ook ongeloofwaardig? Of met andere woorden
draaien ze ons een rad voor de ogen? We zouden toch graag het antwoord op deze
vraag weten. Van één zaak zijn we zeker: de centrale banken zullen het niet aan
onze neus komen hangen.