Waarom de juiste definitie van inflatie ertoe doet

Als mensen tegenwoordig over ‘inflatie’ praten, bedoelen ze over het algemeen stijgende prijzen zoals gemeten door de consumentenprijsindex (CPI). Maar historisch gezien werd ‘inflatie’ nauwkeuriger gedefinieerd als een toename van de hoeveelheid geld, waardoor het prijsniveau stijgt. Inflatie werd vroeger begrepen als een toename van de geldhoeveelheid. Stijgende prijzen waren anderzijds een symptoom van inflatie.

De stijgende olieprijzen als gevolg van de invasie van Oekraïne waren technisch gezien inderdaad geen inflatie, maar kunnen beter omschreven kunnen worden als prijsschokken. Prijsschokken verhogen inderdaad eveneens de prijzen en die prijsstijgingen kunnen vervolgens door de economie stromen. Maar in tegenstelling tot prijsstijgingen als gevolg van een toename van de geldhoeveelheid, zullen prijsdalingen in andere delen van de economie uiteindelijk die prijsschokken compenseren wanneer mensen hun uitgavenpatroon veranderen. Als mensen bijvoorbeeld meer betalen voor benzine, kunnen ze vakantieplannen annuleren. Deze daling van de vraag naar reizen zal de hotelprijzen doen dalen.

Daarentegen zal een stijging van de geldhoeveelheid (inflatie) een algemene prijsstijging veroorzaken zonder overeenkomstige prijsdalingen.

Het probleem is dat deze verandering in de definitie van inflatie voor verwarring zorgt. Econoom Ludwig von Mises waarschuwde decennia geleden al voor deze verschuivende definitie. In zijn essay ‘Inflatie: een onwerkbaar fiscaal beleid’ herhaalde Mises de precieze definitie van inflatie.

Inflatie, zoals deze term overal en altijd werd gebruikt, betekent het vergroten van de hoeveelheid geld en een toename van de bankbiljetten in omloop en de hoeveelheid gecontroleerde bankdeposito’s.

In de loop der jaren heeft de regering, samen met haar trouwe volgelingen in de bedrijfsmedia en de academische wereld, de definitie gewijzigd. Waarom? Voor doeleinden die de overheid goed uitkomen, of wat had u gedacht. De standaarddefinitie van inflatie die tegenwoordig wordt gebruikt, is niets meer dan overheidspropaganda.

Economen gebruiken tegenwoordig de term ‘inflatie’ om te verwijzen naar het fenomeen dat een onvermijdelijk gevolg is van inflatie, namelijk de tendens van alle prijzen en lonen om te stijgen. Het resultaat van deze betreurenswaardige verwarring is dat er geen term meer is om de oorzaak van deze stijging van prijzen en lonen aan te duiden. Er is geen woord meer beschikbaar om het fenomeen aan te duiden dat tot nu toe inflatie werd genoemd. Zoals je niet kunt praten over iets dat geen naam heeft, kun je er ook niet tegen vechten. Degenen die doen alsof ze de inflatie bestrijden, bestrijden in feite alleen maar wat het onvermijdelijke gevolg is van inflatie, namelijk stijgende prijzen.

Hun inspanningen zijn gedoemd te mislukken omdat ze de wortel van het kwaad niet aanpakken. Ze proberen de prijzen laag te houden, terwijl ze zich vastberaden inzetten voor het vergroten van de hoeveelheid geld. Zolang deze terminologische verwarring niet helemaal is weggevaagd, kan er geen sprake zijn van het stoppen van de inflatie.

Met andere woorden, de moderne definitie stelt beleidsmakers in staat om de schuld voor de huidige gang van zaken op andere factoren te schuiven terwijl ze hun expansief monetair beleid voortzetten.

Houd er dus rekening mee dat de Federal Reserve (en alle wereldwijde centrale banken) de geldhoeveelheid constant opblazen als een onderdeel van hun beleid. Het inflatiedoel is immers 2%! Inflatie is in feite een verborgen belasting, niet meer of niet minder.

De inflatiebelasting is de belangrijkste manier waarop de Amerikaanse overheid het tekort op haar uitgaven financiert. De federale overheid geeft elke maand miljarden dollars uit, maar int niet genoeg belastingen om de kosten te dekken. Dat betekent dat de tekorten maar blijven oplopen.

De Federal Reserve monetariseert die tekorten, in feite wordt er dus geld gedrukt. Ze noemen het kwantitatieve versoepeling, maar als je het allemaal samenvat blazen ze gewoon de munt op. Naarmate de geldhoeveelheid groeit, stijgen de prijzen in de VS en voelt de Amerikaan de pijn elke keer dat hij of zij naar de supermarkt of het benzinestation gaat. Het overheidstekort wordt steeds groter en gezinnen in heel Amerika dragen die last via hogere prijzen.

De overheid omarmt die inflatiebelasting omdat ze zo nooit de verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor het heffen van die belasting. Het kan het de schuld geven aan allerlei andere factoren, zoals de hebzucht van bedrijven, de pandemie of “Poetins prijsstijgingen” zoals ze in de VS worden genoemd (d.w.z. olieprijsschokken).

Dit geldt met name als u inflatie herdefinieert als simpelweg ‘stijgende prijzen’. U verliest het vermogen om de impact van het monetaire beleid te ontleden.

Als we de traditionele definitie van inflatie gebruiken als een uitbreiding van de geldvoorraad, wordt de boosdoener duidelijk. Wie vergroot de geldvoorraad? Het is de Fed en de federale overheid in de VS en het zijn de nationale centrale banken en overheden in alle andere landen. Dus als u de inflatie nauwkeurig definieert, weet u precies wie de schuldige is. Maar als de regering mensen voor de gek kan houden door te geloven dat een van de gevolgen van inflatie simpelweg inflatie is, kan ze iedereen behalve zichzelf de schuld geven.

Dit wil niet zeggen dat prijsschokken en andere factoren de prijzen niet doen stijgen. Het punt is dat het belangrijk is om onderscheid te maken tussen inflatie – een toename van de geldhoeveelheid die een algemene prijsstijging veroorzaakt – en andere factoren die de prijzen doen stijgen. Om een lang verhaal af te sluiten: de overheden en niemand anders zijn verantwoordelijk voor de huidige inflatiegolf. Laat u dus niet met een kluitje het riet in sturen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *