Politici, economen en zowat iedereen die recht van
spreken te hebben of meent recht van spreken te hebben waarschuwden eind vorige
week dat we ons geen zorgen hoefden te maken over het mogelijk omvallen van Deutsche
Bank. Dat roept wrange herinneringen op aan 2008, toen ons voortdurend voor
ogen werd gehouden dat er van problemen bij de banken geen sprake was. De afloop
van het verhaal is bekend: er waren wel degelijk problemen en niet van de
kleinste zelfs. Slechts ten koste van alle moeite van de wereld kon de
banksector overeind worden gehouden.
“We hoeven ons geen zorgen te maken over Deutsche Bank”,
zo luidde de boodschap die ons afgelopen vrijdag werd opgelepeld. Maar mogen we
ons misschien toch een klein beetje zorgen maken? Een deel van de zorgen rond
Deutsche Bank concentreert zich op haar blootstelling aan commercieel vastgoed
in de VS en haar omvangrijke derivatenboek.
De uitverkoop in de aandelen werd aangewakkerd door de
enorme vraag naar de vijfjarige credit default swaps (CDS) van Deutsche Bank,
derivaten die als een verzekering fungeren voor het geval de bank in gebreke
blijft met haar betalingen. De prijzen sprongen vorige week vrijdag op een
gegeven moment naar hun hoogste niveau sinds 2018.
De Duitse bondskanselier Olaf Scholz probeerde de
zorgen weg te nemen door op zijn beurt te stellen dat we ons nergens zorgen
over hoeven te maken. Hij voegde eraan toe dat Deutsche Bank haar bedrijfsmodel
fundamenteel heeft gemoderniseerd en gereorganiseerd en een zeer winstgevende
bank is.
Joachim Nagel, president van de Duitse centrale bank
Bundesbank, zei dat de volatiliteit van bankaandelen niet verrassend is gezien
de recente gebeurtenissen in de sector. Hij merkte echter op dat beleidsmakers
klaarstaan voor het geval de bancaire onrust toeneemt. Wat moeten we uit het verhaal
van Deutsche Bank onthouden? Op de eerste plaats dat het nog spannende weken
kunnen worden.