De deposito’s bij
Amerikaanse commerciële banken zijn volgens de Federal Reserve gedaald tot het
laagste cijfer in bijna twee jaar. Er is sprake van een daling van de deposito’s
met $ 500 miljard gedaald sinds de ineenstorting van de Silicon Valley Bank.
Volgens de Amerikaanse centrale bank is het totale bankkrediet echter gestegen
tot een nieuw record van $ 17 biljoen. Minder stortingen, maar meer krediet.
Wat moeten we daarvan denken?
De onvermijdelijke
kredietcrisis wordt alleen uitgesteld door een consensus dat de Fed alle
benodigde liquiditeiten zal injecteren en dat er snel renteverlagingen komen. Maar
dat is een uiterst gevaarlijke gok, laat daar geen twijfels over bestaan. De bankiers
nemen meer risico’s in de verwachting dat de Fed binnenkort terugkeert naar een
ruim monetair beleid en verwachten hogere netto-inkomensmarges als gevolg van de
stijgende rentetarieven, ondanks het verhoogde risico van toenemende
niet-renderende leningen.
Het staat als een paal
boven water dat de bankencrisis nog niet voorbij is. Het instorten van het
banksysteem is een symptoom van een veel groter probleem: jaren van negatieve
reële rentetarieven en expansief monetair beleid die talloze zeepbellen hebben
veroorzaakt. Het risico op de balans van de banken zit niet alleen in afnemende
deposito’s aan de passiefzijde, maar ook in een dalende waardering van het
winstgevende en investeringsgedeelte van de activa.
Banken zijn zo
afhankelijk van de rentecyclus en de uitbreiding van het monetaire beleid dat
ze het risico van een verlies van 20% aan de activazijde, een aanzienlijke
toename van niet-renderende leningen of de afschrijving van de meest
risicovolle investeringen simpelweg niet kunnen compenseren. Het schuldniveau
is zo hoog dat maar weinig banken eigen vermogen kunnen aantrekken als het
slechter gaat.
Het wegtrekken van
deposito’s bij de banken vindt niet plaats omdat de Amerikaanse burgers dom
zijn. De grootste spaarders zijn zelfstandigen, kleine bedrijven, enz. Ze
kunnen het zich eenvoudigweg niet veroorloven hun geld te verliezen als een
bank failliet gaat. Toen de Fed eenmaal de discretionaire beslissing had
ingevoerd over welke deposito’s van banken volledig worden gedekt en welke
niet, nam de angst weer toe.
In de VS wordt echter 80%
van de reële economie buiten de bankkanalen om gefinancierd. Het grootste deel
van de financiering is afkomstig van obligaties, institutionele hefboomleningen
en particuliere directe leningen op de middenmarkt. In Europa is de situatie
heel anders, hier wordt volgens het IMF 80% van de reële economie gefinancierd
met bankleningen.
Misschien herinnert u
zich in 2008 toen Europese analisten herhaalden dat de subprime-crisis een
specifieke gebeurtenis was die alleen de Amerikaanse banken trof, en dat het
Europese financiële systeem sterker, meer gekapitaliseerd en beter gereguleerd
was. Welnu, 8 jaar later waren de Europese banken nog steeds aan het herstellen
van de Europese crisis.
Waarom lopen Europese
banken evenveel of meer risico? Europese banken hebben hun balans versterkt met
een zeer riskant en volatiel instrument, namelijk voorwaardelijk converteerbare
hybride obligaties. Deze zien er ongelooflijk aantrekkelijk uit vanwege het
hoge rendement dat ze hebben, maar ze kunnen een negatief domino-effect creëren
op het eigen vermogen van het bedrijf als de zaken de verkeerde richting
inslaan. Bovendien is het kernkapitaal van de Europese banken sterker dan in
2009, maar het kan snel verslechteren in een dalende markt.
Europese banken lenen
massaal aan overheden, openbare bedrijven en grote conglomeraten. Het
besmettingseffect van een toenemende bezorgdheid over soevereine risico’s is
onmiddellijk. Bovendien zijn veel van deze grote conglomeraten zombiefirma’s
die hun rentelasten niet kunnen dekken met bedrijfswinsten. In perioden van
monetaire overmaat lijken deze leningen buitengewoon aantrekkelijk en met een
verwaarloosbaar risico, maar elke daling van het vertrouwen in overheden kan de
activazijde van het financiële systeem snel verslechteren.
Volgens de ECB zijn de
blootstellingen van de banken in het eurogebied aan binnenlandse staatsobligaties
sinds 2020 in nominaal bedrag aanzienlijk gestegen. Het aandeel van de totale
activa dat is belegd in binnenlandse staatsobligaties is gestegen tot 11,9%
voor Italiaanse banken en 7,2% voor Spaanse banken, en bijna 2% voor Franse en
Duitse banken. Dit is echter slechts een deel van het plaatje. Er is ook een
grote blootstelling aan staatsbedrijven of door de overheid gesteunde
bedrijven. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is dat de Capital Requirements
Directive (CRD) toestaat dat aan staatsobligaties een risicogewicht van 0%
wordt toegekend.
Wat betekent dit? Dat
het grootste risico voor Europese banken niet depositovlucht of investeringen
in technologiebedrijven is. Het is de directe en ongedekte verbinding met het
soevereine risico, dus met nationale staten. Dit lijkt misschien irrelevant,
maar het verandert snel en als het verandert, duurt het jaren om te herstellen,
zoals we zagen tijdens de crisis van 2011.
Een ander
onderscheidend kenmerk van Europese banken is hoe snel de verhouding van
niet-renderende leningen kan verslechteren. Wanneer de economie verzwakt of
stagneert, kunnen leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen en gezinnen snel
risicovoller worden en het ontbreken van een gediversifieerd en alternatief
leensysteem zoals in de VS betekent dat de kredietcrisis de reële economie
dieper schaadt.
We kunnen ons allemaal
herinneren hoe niet-renderende leningen in twee jaar tijd tussen 2008 en 2011
snel gingen van een beheersbare 3% van de totale activa tot wel 13% in sommige
bedrijven.
De activa van Europese
banken zijn meer blootgesteld aan soevereine risico’s en de verslechtering van
de solvabiliteit van kleine bedrijven, maar ook aanzienlijk aan grote
zombie-industriële bedrijven.
Uit de meest recente
kredietenquête van de ECB blijkt dat de kredietvoorwaarden voor ondernemingen,
huishoudens en vastgoedleningen over de hele linie strenger worden. Wanneer de
reële economie voor 80% wordt gefinancierd door bankleningen en banken sterk
zijn blootgesteld aan soevereine risico’s, komt het domino-effect van een
zwakkere economische omgeving op het financiële systeem van alle kanten, de
zogenaamd lage risico-overheidslink en de hogere risico’s bij kleine en
middelgrote bedrijven.
Tot nu toe zeggen
analisten – alweer – dat de Amerikaanse bankencrisis niets met Europa te maken
heeft, omdat de regelgeving hier sterker is en de kapitalisatie robuuster.
Dezelfde argumenten die
we in 2008 te horen kregeen.
Depositohouders hebben
de afgelopen vijf maanden € 214 miljard aan banken in de eurozone onttrokken, waarbij
de uitstroom in februari een recordniveau bereikte, volgens de FT en de ECB.
Het is dus niet waar dat depositovlucht geen probleem is in Europa, ook hier
krijgen de klanten van de banken een gevoel van onveiligheid.
De grootste fout die
Europese autoriteiten en investeerders kunnen maken, is te denken dat het deze
keer anders is en dat de bankencrisis het systeem van de eurozone niet zal
treffen. Het is belangrijk om de kernkapitaalbasis te versterken, de
converteerbare obligaties terug te kopen die het eigen vermogen kunnen wegvagen
en sterke procedures in te voeren om een negatief effect op de staat tegenover
de reële economie te voorkomen.
De combinatie van
onwetendheid en arrogantie bracht Europeanen ertoe te geloven dat ze immuun
waren voor de crisis van 2008 omdat ze geloofden in de wonderbaarlijke kracht
van hun bureaucratische en opgeblazen regelgeving. Geen enkele regulering helpt
als de regels allemaal zijn ontworpen om toenemende blootstelling aan bijna
insolvente regeringen mogelijk te maken onder het excuus dat er geen kapitaal
voor nodig is omdat er geen risico’s zijn. Soeverein risico is het ergste
risico van allemaal. Europese banken mogen niet in de val trappen door te
denken dat tonnen regels het risico van een financiële systeemcrisis zullen
wegnemen.
Europese banken zijn dus
mogelijk nog riskanter dan de Amerikaanse banken en meer regelgeving zal het probleem
niet oplossen. Zijn onze spaarcenten nog wel veilig,? is dan ook een logische
vraag. Een positief antwoord op die vraag durven we u (helaas) niet te geven.