Er was een tijd dat de
Amerikaanse dollar “good as gold” was. Tot 15 augustus 1971 konden
soevereine naties dollars inwisselen voor goud aan een koers van $ 35 per
ounce.
Maar helaas nemen de
meeste leiders, of het nu landen of bedrijven zijn, uiteindelijk hun toevlucht
tot hebzucht wanneer het echte geld opraakt. Dus dit is wat Nixon deed in 1971,
toen hij het gouden venster sloot door de goudstandaard af te schaffen.
Ondanks een koersdaling
van 98% in reële termen sinds 1971, is de dollar zowel de geprefereerde
reservevaluta als de voorkeursvaluta voor de wereldhandel gebleven.
De twee belangrijkste
redenen waarom de dollar nog geen stille dood is gestorven, is dat vrijwel alle
andere valuta’s met vergelijkbare percentages zijn gedaald.
Ook de slimme introductie van de Petrodollar
in 1973-4, het geesteskind van Nixons minister van Buitenlandse Zaken Henry
Kissinger, speelde een belangrijke rol bij het overtuigen van Saoedi-Arabië
(destijds de dominante olieproducent) om olie in dollars te verkopen tegen een uitgebreid
pakket Amerikaanse wapens en uiteraard ook in ruil voor bescherming tegen zijn
vijandane.
Nu het Westen wegzinkt
in een moeras van schulden, corruptie en decadentie, zal de wereld een
tektonische verschuiving ervaren van fiat/nepgeld zonder intrinsieke waarde
naar valuta’s die worden ondersteund door grondstoffen, waarbij goud een
centrale rol speelt. Of om het kort uit te drukken: de toekomst is aan het
goud.