Toonaangevende klimaatwetenschappers
hebben gezegd dat een aanzienlijk deel van de fossiele brandstoffen in de grond
moet blijven om de mondiale temperatuurstijging te beperken.
Die boodschap lijkt
echter niet tot de rijkste landen ter wereld door te dringen.
“De simpele boodschap
is duidelijk dat als deze beslissingen nu worden genomen – en ze kunnen worden
genomen om legitieme politieke redenen voor de energieveiligheid – er in de
toekomst nog altijd een keuze zal blijven voor besluitvormers over de vraag of
deze reserves nog steeds worden geëxploiteerd of dat de doelstellingen van het
Akkoord van Parijs zijn bereikt”, zei IPCC-chef Jim Skea tegen CNBC.
De boodschap van ‘s
werelds toonaangevende klimaatwetenschappers in april vorig jaar was dat een
substantiële vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen nodig zal
zijn om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Het verbranden van fossiele
brandstoffen zoals steenkool, olie en gas is de belangrijkste oorzaak van de
crisis.
Het IPCC zei zelfs dat
het huidige gebruik van fossiele brandstoffen al meer is dan de planeet aankan
en dat aanvullende projecten voorbestemd zijn om nog grotere emissies vast te
leggen met verwoestende gevolgen.
Het VN-klimaatpanel
schatte ook dat beleggers in fossiele brandstoffen het risico zouden kunnen
lopen tussen de 1 biljoen en 4 biljoen dollar te verliezen als de regeringen wereldwijd
actie ondernemen om de mondiale temperatuurstijging te beperken.
Deze zogenoemde
‘koolstofzeepbel’ wordt erkend als een groot risico voor beleggers met een hoge
blootstelling aan fossiele brandstoffen. Mocht deze zeepbel barsten, dan wordt
aangenomen dat de gevolgen ervan schokgolven door de wereldeconomie zouden
kunnen sturen.