De koperprijs kelderde begin
deze week naar het laagste niveau in bijna elf maanden, wat een nieuw bewijs
levert dat stijgende kredietkosten en minder uitgaven in alle sectoren van de
industriële economie zwaar door beginnen te wegen.
De prijs voor het
metaal – gezien als een graadmeter voor de wereldeconomie – daalde maandag met
maar liefst 1,2% naar $7.856 per ton op de London Metal Exchange en viel zelfs kortstondig
onder de bodem van een krappe handelsmarge die een groot deel van dit jaar
stand heeft gehouden voordat de koperprijs zich gedeeltelijk herstelde.
Tot voor kort werden de
toenemende zorgen over de zwakke mondiale productieactiviteit gedeeltelijk
gecompenseerd door de dreiging van een lager aanbod. Maar de koperprijs is de
afgelopen maanden gedaald, omdat het oplopen van de voorraden aangeeft dat de
productie van koper nu sneller begint te stijgen dan de vraag.
Op de LME zijn de
voorraden van het metaal – nodig voor zowel de energietransitie als voor de
behoeften van de oude economie –vorige week naar het hoogste niveau gestegen
sinds oktober 2021. De kopermarkt is ook in een brede contango terechtgekomen,
een situatie waarin spotprijzen met kortingen ten opzichte van futures worden
verhandeld, doorgaans omdat de consumptie zwak is.
Op macro-economisch
vlak is de druk op koper toegenomen nu de stijgende rentetarieven en de
aanhoudende zorgen over het beleid van de Federal Reserve een rally van de
dollar aanjagen, waardoor grondstoffen duurder worden voor kopers in andere
valuta.